maandag 13 juli 2020

Verkiezingen in tijden van corona

Terwijl alle aandacht naar Polen gaat - vooral omdat er hoop is dat de leidende PIS-partij het presidentsschap verliest - zijn er natuurlijk nog andere verkiezingen gaande. 

Ik heb het niet gehad over de gemeenteraadsverkiezingen in Frankrijk. Dat was ook wat moeilijk want tussen de eerste en de twede ronde zat er niet een week maar drie maanden. Het resultaat heeft vooral impact voor de volgende presidentsverkiezingen: Emmanuel Philippe - die geen lid was van LREM - is aan de kant gezet als premier en wordt burgemeester van Le Havre. Er wordt gesteld dat Macron nu naar rechts opschuift. Hoe dan ook, LREM heeft niet alleen af te rekenen met interne dissidentie maar ziet nu de groenen op het voorplan komen. Een bevestiging van de Europese verkiezingen en ook hier valt op dat die partij het goed doet in de grotere, welvarende steden. Een tendens die elders in Europa ook zichtbaar is. 

Qua regionalistische lijsten valt Corsica meer en meer op. Puur politiek betekent het eiland niet zo veel maar het is toch een gevoelig verhaal, zeker met de toenemende druk vanuit regionalistische en idependentistische hoek uit Spanje. 

Ter rechterzijde is het beeld verschillend. Een groot deel van de FN-burgemeesters won in de eerste ronde met de vingers in de neus. Hénin-Baumon en Fréjus om er enkele te twee te noemen. Maar het Mouvement National van Marine Le Pen heeft door de interne dissedenties duidelijk slagkracht verloren. Komt het samen met de vaststelling dat Marine Le Pen nooit president zal worden? Of spelen de aanhoudende financiële problemen een grote rol? 

De tweede ronde was vooral uitkijken naar twee belangrijke doelen: Marseille - waar de partij een deelstadsraad controleerde- en Perpignan. Marseille viel verkeerd, Perpignan viel goed. 

De partij speelde ook een dubieuze rol door lijsten in te dienen in steden waar een sterkere rechtse lijst kandideerde. Op een aantal plaatsen leverde dat als resultaat dat een traditionele partij het haalde. Eén uitzondering was Orange, waar Jacques Bompard (ex-FN) nu al voor de vijfde keer tot burgemeester werd verkozen. 

Maar genoeg over Frankrijk. 

Gisteren waren er deelstaatverkiezingen in Baskenland en Galicië, twee streken met een sterke regionalistische aanwezigheid. Deze uitgelokte verkiezingen komen niet alleen na de eerste Covid-19 crisis - oorspronkelijk gingen ze doorgaan op 5 april -  maar ook in de aanhoudende spanningen binnen Spanje met Catalonië. 

Eerst maar eens Galicië: daar had de conservatieve PP de absolute meerderheid en dat blijft zo. De socialistische partij wint licht maar zakt toch weg naar de derde plaats. 

Dat ligt niet aan Vox. Die ultra-Spaanse partij haalt de kiesdrempel niet. Ook de liberale C's halen de kiesdrempel niet. En zelfs Podemos haalt de kiesdrempel niet meer. 

Grote winnaar is het links-nationalistische Galicisch Blok, dat bij de laatste parlementsverkiezingen al terug uit het dal was gekomen. Interne verdeeldheid had de partij grondig verzwakt maar er is duidelijk een nieuwe dynamiek met een winst van 15% als gevolg. En Covid-tijd of niet: de opkomst lag met 58% amper 5% lager dan bij de vorige deelstaatverkiezingen. 

In Baskenland was de opkomt duidelijk minder: 10%. Daar bestuurde het centrum-rechtse PNV met de socialisten. En die zouden verder kunnen besturen met de huidige cijfers. De PNV wint licht en ziet de grens van 40% naderen. Maar de grootste winst, met 6.5%, gaat naar het radicalere Bildu. Beide partijen hebben een duidelijke meerderheid in het Baskisch parlement maar Vlaanderen in gedachten...

Het is ook opvallend dat de uitgesproken Spaanse partijen het niet goed doen: Vox raakt nipt met één zietel in het Baskische parlement terwijl een kartel van PP en C's van 9 naar 5 zetels wegzakken. Podemos blijft hier in de raad maar halveert. de interne problemen daar vertalen zich dus door een vlucht van de linkse kiezer naar de regionalisten. 







 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten