Een beeld in veel Europese landen maar niet altijd met dezelfde inhoud. Overlapt een geglobaliseerde geschiedschrijving dat of drukt die vooral die nuances weg? |
Maar toch even wat perspectief bij sommige dingen. Neem
nu Jan Jambon bij het Sint-Maartensfonds. Die was daar – vergeef me het
woordspelletje – de zwarte piet van dienst blijkbaar.
Zoals de collaboratie divers was, waren de verenigingen
van de vaak zeer zwaar veroordeelde collaborateurs divers. Je had daar lokale
verenigingen als Sneyssens (Gent), je had daar de verenigingen voor
collaborateurs met een zeer sterk Vlaamse inslag (zoals het Sint-Maartensfonds)
en er waren ook diegenen die om pure nationaal-socialistische inslag meewerkten
met de Duitsers. Vandaag blijft er nauwelijks nog iets over van dat verenigingsleven.
Het ere-park van Stekene – ooit aanleiding tot een veldslag tussen de VMO en
leden van het verzet – is overgedragen. Vlaanderen sluit het boek van de
collaboratie stilaan zonder dat er een einde aan het verhaal is omdat niemand
het kan of wil schrijven.
Iedereen in de Vlaamse Beweging kent die verenigingen. En iedereen zal wel ergens op een bijeenkomst geweest zijn van die verenigingen. Ik ook trouwens. Het beeld van de collaboratie was – behalve dan de veel besproken maar vaak marginale fenomenen die bij de Gestapo werkten – dat van mensen die hun jeugd gaven voor de Vlaamse zaak. En dat is in het overgrote deel van het verhaal ook zo. Dat beeld probeert men de voorbije jaren bij te stellen door herinterpretatie: uitspraken tijdens de oorlog, geforceerde uitspraken tijdens de processen,…
Dat de middag in Antwerpen de kop kostte van toenmalig
minister Sauwens was al een teken aan de wand want Sauwens was eigenlijk al
jaren lid van de Limburgse afdeling van het Sint-Maartensfonds. Binnen de
Volksunie waren er overigens aardig wat met een verleden. Hetzelfde eigenlijk
voor de CVP.
De Tweede Wereldoorlog speelt overigens soms nog wel eens
op. Zo zit in het partijbestuur van het CDU al jarenlang een vertegenwoordiger
van de Duitsers die op het einde van de oorlog op de loop moesten gaan voor de
Russen in Pruisen of Silezië of die verdreven werden uit onder meer het
Sudetenland.
Het is ondertussen ‘bon ton’ om afstand te nemen van de
collaboratie. En het is achteraf natuurlijk gemakkelijk stellen dat het fout
was. De feiten bewijzen het gewoon. Alleen is het maar de vraag waarom veel
minderheidsvolkeren in de bezette landen zo gemakkelijk kozen voor
collaboratie. Overtuigde nationaal-socialisten? Het lijkt me van niet.
De reden is eenvoudig: bij de laatste verkiezingen
vertikten ruim 1 miljoen mensen op te komen of te stemmen. Men was gechoqueerd.
Ik niet.
Er is uiteraard een groot verschil tussen de steden en
het platteland. Er is ook een regionaal verschil. In Brussel is de opkomst
traditioneel lager. De nabijheid van de besturen is daar veel minder dan op het
platteland of de randstad.
Het is ook allesbehalve een nieuw fenomeen. Wie die
cijfers volgt kan enkel vaststellen dat het alleen maar erger wordt.
In die mate dus dat de opkomstplicht – die enkel telt in
enkele landen – eigenlijk fictie is geworden. In sommige landen met kiesrecht
haalt men soms vergelijkbare of hogere opkomstcijfers. Afhankelijk van de inzet
van de verkiezingen.
Toch efkes opmerken: in Beieren waren er 2 verkiezingen
met een week tussen. De eerste voor de deelstaat en de tweede voor het
nationale parlement. Dat had geen invloed op de opkomst.
In landen met kiesrecht worden er grote telefoonrondes
georganiseerd door de partijen om de kiezer aan te zetten om te gaan stemmen.
Het resultaat durft nogal eens verschillen.
Veel mensen geven te kennen niet meer te willen gaan stemmen
als ze niet meer moeten.
Zijn er argumenten pro-stemplicht?
In wezen wel.
Het belangrijkste is wel dat er beslist wordt over wat er
met uw (belastings)centen gebeurt. Niet gaan stemmen is zoveel als een blanco
cheque tekenen. Wie doet dat nog?
Daarnaast is het stemrecht een verworven recht. Het is
immers pas sinds 1946 dat het stemrecht echt universeel is. Tot dan beslisten
de dames op het hoofdkussen waar hun man voor moest stemmen.
Maar is het toeval dat de terugloop in de grote steden
samenvalt met een toename van inwijkelingen die in sneltreinvaart werden
voorzien van een Belgisch pasje? Kijk, wie de registratie bekijkt van
niet-Belgen bij de lokale verkiezingen kan enkel maar besluiten dat er maar
weinig interesse is. Geforceerde campagnes moeten dat maskeren. Is de conclusie
misschien niet eerder dat de idee om iedereen maar te nationaliseren geen weg
is naar integratie? En dat bij een opkomstrecht de terugval nog veel groter zal
worden in die groep?
Want dat is wel een realiteit: het zijn de sociaal zwakkeren
die het eerst afhaken. Net als de jongeren. Niks nieuws onder de zon. Dat
bewijzen alle post-electorale studies in het buitenland. Vandaar ook dat een
fenomeen als Fortuyn zo snel zo groot kon worden: heel wat kiezers die al jaren
afgehaakt hadden kwamen ineens terug opdagen. Om zeer snel terug af te haken.
De politiek heeft dus méér nodig dan centrumpartijen om
te fungeren. En dat negeren de traditionele partijen gemakkelijk. De
technocratie met een ongebreidelde regeldrang verjaagt de kiezers uit het
stemhokje omdat ze het ofwel niet begrijpen of – nog erger – zich te stom
voelen om het te begrijpen. Er is nood aan een verhaal of bij gebrek aan een
verhaal een charismatisch figuur. En natuurlijk is dat laatste ook een zeker
risico.
Maar het kan ook anders. Bij de presidentsverkiezingen in
Frankrijk in 2007 slaagden de kandidaten van de traditionele partijen er in om
de vleugels leeg te plukken door duidelijke verhalen te brengen. Dat Sarkozy
nadien faalde als president zorgde er voor dat bij de volgende verkiezingen die
vleugels wél terug aan bod kwamen en van de weerstuit MODEM – die zich even als
politiek centrum profileerden – uit beeld verdween.
Kortom: opkomstplicht is zinloos als de politici er niet
in slagen om de politiek en het bestuur bevattelijk te maken. De wildgroei aan
beslissingsorganen en de frictie er tussen is een veel groter probleem dan het
wegblijven van de kiezer.
En wat zijn de argumenten voor stemrecht? Vooreerst dat
er op dit moment twee systemen door elkaar bestaan. Er is stemrecht voor de één
en stemplicht voor de ander. Niet logisch dus.
Daarnaast is er ook een kwestie van
verantwoordelijkheidszin. Wie die verantwoordelijkheid niet wil of kan opnemen
moet dat dan ook maar niet doen. Maar onze samenleving is op dat punt ook een
dubbelsnijdend zwaard: enerzijds maakt men de burger onverantwoordelijk door
een regelgeving op te leggen die ontoegankelijk is geworden maar anderzijds
doet men er veel aan om alles te proberen doen voor de burger zodat die geen
verantwoordelijkheid meer heeft in die wetgeving en afhankelijk wordt. In dat
opzicht is kiesrecht ofwel een keuze uit burgerzin ofwel een elitair iets.
Ik ben eerder gewonnen voor kiesrecht. Het is een signaal
aan de politiek, een pols van de samenleving die genomen wordt. Maar het is
uiteraard aan de politiek om daaruit conclusies te trekken. Dat heeft in
Nederland tot een omslag geleid de voorbije 10 jaar. Hier is dat vooral een
ontkenningsverhaal gebleken. En dan is een discussie over opkomstplicht of
kiesrecht eigenlijk vooral een debat van ontkenning. Het probleem zit veel
dieper dan dat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten