dinsdag 29 oktober 2013

Politiek rondgewandeld


Een beeld in veel Europese landen maar niet altijd
met dezelfde inhoud. Overlapt een geglobaliseerde
geschiedschrijving dat of drukt die vooral die nuances weg?
 
Met het afscheid van Nick Mouton en de problemen in Limburg bewees de N-VA met een serieuze groeikramp te zitten. De reacties op de peilingen waren niet van dien aard dat de partij van veel vertrouwen blijk gaf. Dat was uiteraard gefundeness fressen voor een aantal notoire tegenstanders die hun kans zagen om wat stemmen terug te proberen halen. De steeds meer verzuurde Eric Van Rompuy op de eerste rij.

Maar toch even wat perspectief bij sommige dingen. Neem nu Jan Jambon bij het Sint-Maartensfonds. Die was daar – vergeef me het woordspelletje – de zwarte piet van dienst blijkbaar.

Zoals de collaboratie divers was, waren de verenigingen van de vaak zeer zwaar veroordeelde collaborateurs divers. Je had daar lokale verenigingen als Sneyssens (Gent), je had daar de verenigingen voor collaborateurs met een zeer sterk Vlaamse inslag (zoals het Sint-Maartensfonds) en er waren ook diegenen die om pure nationaal-socialistische inslag meewerkten met de Duitsers. Vandaag blijft er nauwelijks nog iets over van dat verenigingsleven. Het ere-park van Stekene – ooit aanleiding tot een veldslag tussen de VMO en leden van het verzet – is overgedragen. Vlaanderen sluit het boek van de collaboratie stilaan zonder dat er een einde aan het verhaal is omdat niemand het kan of wil schrijven.  

Iedereen in de Vlaamse Beweging kent die verenigingen. En iedereen zal wel ergens op een bijeenkomst geweest zijn van die verenigingen. Ik ook trouwens. Het beeld van de collaboratie was – behalve dan de veel besproken maar vaak marginale fenomenen die bij de Gestapo werkten – dat van mensen die hun jeugd gaven voor de Vlaamse zaak. En dat is in het overgrote deel van het verhaal ook zo. Dat beeld probeert men de voorbije jaren bij te stellen door herinterpretatie: uitspraken tijdens de oorlog, geforceerde uitspraken tijdens de processen,…

Dat de middag in Antwerpen de kop kostte van toenmalig minister Sauwens was al een teken aan de wand want Sauwens was eigenlijk al jaren lid van de Limburgse afdeling van het Sint-Maartensfonds. Binnen de Volksunie waren er overigens aardig wat met een verleden. Hetzelfde eigenlijk voor de CVP.

De Tweede Wereldoorlog speelt overigens soms nog wel eens op. Zo zit in het partijbestuur van het CDU al jarenlang een vertegenwoordiger van de Duitsers die op het einde van de oorlog op de loop moesten gaan voor de Russen in Pruisen of Silezië of die verdreven werden uit onder meer het Sudetenland.

Het is ondertussen ‘bon ton’ om afstand te nemen van de collaboratie. En het is achteraf natuurlijk gemakkelijk stellen dat het fout was. De feiten bewijzen het gewoon. Alleen is het maar de vraag waarom veel minderheidsvolkeren in de bezette landen zo gemakkelijk kozen voor collaboratie. Overtuigde nationaal-socialisten? Het lijkt me van niet.

Een ander verhaal: stemplicht of stemrecht?

De reden is eenvoudig: bij de laatste verkiezingen vertikten ruim 1 miljoen mensen op te komen of te stemmen. Men was gechoqueerd.

Ik niet.

Er is uiteraard een groot verschil tussen de steden en het platteland. Er is ook een regionaal verschil. In Brussel is de opkomst traditioneel lager. De nabijheid van de besturen is daar veel minder dan op het platteland of de randstad.

Het is ook allesbehalve een nieuw fenomeen. Wie die cijfers volgt kan enkel vaststellen dat het alleen maar erger wordt.

In die mate dus dat de opkomstplicht – die enkel telt in enkele landen – eigenlijk fictie is geworden. In sommige landen met kiesrecht haalt men soms vergelijkbare of hogere opkomstcijfers. Afhankelijk van de inzet van de verkiezingen.

Toch efkes opmerken: in Beieren waren er 2 verkiezingen met een week tussen. De eerste voor de deelstaat en de tweede voor het nationale parlement. Dat had geen invloed op de opkomst.

In landen met kiesrecht worden er grote telefoonrondes georganiseerd door de partijen om de kiezer aan te zetten om te gaan stemmen. Het resultaat durft nogal eens verschillen.

Veel mensen geven te kennen niet meer te willen gaan stemmen als ze niet meer moeten.

Zijn er argumenten pro-stemplicht?

In wezen wel.

Het belangrijkste is wel dat er beslist wordt over wat er met uw (belastings)centen gebeurt. Niet gaan stemmen is zoveel als een blanco cheque tekenen. Wie doet dat nog?

Daarnaast is het stemrecht een verworven recht. Het is immers pas sinds 1946 dat het stemrecht echt universeel is. Tot dan beslisten de dames op het hoofdkussen waar hun man voor moest stemmen.

Maar is het toeval dat de terugloop in de grote steden samenvalt met een toename van inwijkelingen die in sneltreinvaart werden voorzien van een Belgisch pasje? Kijk, wie de registratie bekijkt van niet-Belgen bij de lokale verkiezingen kan enkel maar besluiten dat er maar weinig interesse is. Geforceerde campagnes moeten dat maskeren. Is de conclusie misschien niet eerder dat de idee om iedereen maar te nationaliseren geen weg is naar integratie? En dat bij een opkomstrecht de terugval nog veel groter zal worden in die groep?

Want dat is wel een realiteit: het zijn de sociaal zwakkeren die het eerst afhaken. Net als de jongeren. Niks nieuws onder de zon. Dat bewijzen alle post-electorale studies in het buitenland. Vandaar ook dat een fenomeen als Fortuyn zo snel zo groot kon worden: heel wat kiezers die al jaren afgehaakt hadden kwamen ineens terug opdagen. Om zeer snel terug af te haken.

De politiek heeft dus méér nodig dan centrumpartijen om te fungeren. En dat negeren de traditionele partijen gemakkelijk. De technocratie met een ongebreidelde regeldrang verjaagt de kiezers uit het stemhokje omdat ze het ofwel niet begrijpen of – nog erger – zich te stom voelen om het te begrijpen. Er is nood aan een verhaal of bij gebrek aan een verhaal een charismatisch figuur. En natuurlijk is dat laatste ook een zeker risico.

Maar het kan ook anders. Bij de presidentsverkiezingen in Frankrijk in 2007 slaagden de kandidaten van de traditionele partijen er in om de vleugels leeg te plukken door duidelijke verhalen te brengen. Dat Sarkozy nadien faalde als president zorgde er voor dat bij de volgende verkiezingen die vleugels wél terug aan bod kwamen en van de weerstuit MODEM – die zich even als politiek centrum profileerden – uit beeld verdween.

Kortom: opkomstplicht is zinloos als de politici er niet in slagen om de politiek en het bestuur bevattelijk te maken. De wildgroei aan beslissingsorganen en de frictie er tussen is een veel groter probleem dan het wegblijven van de kiezer.

En wat zijn de argumenten voor stemrecht? Vooreerst dat er op dit moment twee systemen door elkaar bestaan. Er is stemrecht voor de één en stemplicht voor de ander. Niet logisch dus.

Daarnaast is er ook een kwestie van verantwoordelijkheidszin. Wie die verantwoordelijkheid niet wil of kan opnemen moet dat dan ook maar niet doen. Maar onze samenleving is op dat punt ook een dubbelsnijdend zwaard: enerzijds maakt men de burger onverantwoordelijk door een regelgeving op te leggen die ontoegankelijk is geworden maar anderzijds doet men er veel aan om alles te proberen doen voor de burger zodat die geen verantwoordelijkheid meer heeft in die wetgeving en afhankelijk wordt. In dat opzicht is kiesrecht ofwel een keuze uit burgerzin ofwel een elitair iets.

Ik ben eerder gewonnen voor kiesrecht. Het is een signaal aan de politiek, een pols van de samenleving die genomen wordt. Maar het is uiteraard aan de politiek om daaruit conclusies te trekken. Dat heeft in Nederland tot een omslag geleid de voorbije 10 jaar. Hier is dat vooral een ontkenningsverhaal gebleken. En dan is een discussie over opkomstplicht of kiesrecht eigenlijk vooral een debat van ontkenning. Het probleem zit veel dieper dan dat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten